Doelmatig aanbesteden: Een empirisch onderzoek naar de relatie tussen aanbestedingskenmerken en de kostendoelmatigheid van concessies in het regionaal openbaar vervoer

Thomas Niaounakis, Jos Blank, Wijnand Veeneman

Research output: Book/ReportReportProfessional

271 Downloads (Pure)

Abstract

Met het van kracht worden van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) in 2001 doet marktwerking zijn intrede in het Nederlandse regionaal openbaar vervoer. Via openba-re aanbestedingsprocedures concurreren vervoerders om de concessies (pakketten van vervoerslijnen en -diensten), die door decentrale vervoersautoriteiten in de markt worden gezet. De vervoerders kunnen zo een tijdelijk maar exclusief recht verwerven op het uitvoeren van het openbaar vervoer in een gebied. Daarmee is sprake van concurrentie óm, in plaats van óp de vervoersmarkt. Centraal in dit rapport staat de relatie tussen de manier waarop vervoersautoriteiten concessies aanbesteden en de kostendoelmatigheid van het regionaal openbaar vervoer. Daarmee biedt het beleidsmakers en regionale overheden de mogelijkheid inzicht te verkrijgen in de doelmatigheid van aanbestedingsprocedures. Een belangrijk doel van deze studie is de publieke uitgaven aan het regionaal openbaar vervoer verder inzichtelijk te maken. Het regionaal openbaar vervoer wordt voor een aanzienlijk deel bekostigd door vervoersautoriteiten, via de zogenoemde exploitatiesubsidies aan vervoerders, naast natuurlijk de inkomsten uit de verkoop van vervoerbewijzen. Om een beeld te krijgen van de financiering zijn verschillende gegevens uitgevraagd bij vervoersautoriteiten.
Original languageEnglish
PublisherIPSE/CAOP, TU Delft en EUR
Number of pages80
ISBN (Print)978-94-6186-624-0
Publication statusPublished - 2016

Publication series

NameIPSE Studies Research Reeks
PublisherIPSE
No. 2016-1

Fingerprint

Dive into the research topics of 'Doelmatig aanbesteden: Een empirisch onderzoek naar de relatie tussen aanbestedingskenmerken en de kostendoelmatigheid van concessies in het regionaal openbaar vervoer'. Together they form a unique fingerprint.

Cite this