Regelcomplexiteit in de ruimtelijke ordening: Een verkenning aan de hand van twee casestudy's

M.N. Boeve, F.A.G. Groothuijse

Research output: Book/ReportReportScientific

23 Downloads (Pure)

Abstract

De hoofdvraag van deze verkennende pilot study is de volgende vraag: Welke lessen kunnen worden geleerd van eerdere vereenvoudigingsoperaties in de ruimtelijke ordening? In het onderzoek staat de ruimtelijke ordening centraal. Deze kent een groei aan regelcomplexiteit sinds de inwerkingtreding van de WRO in 1965. Regels uit andere deelgebieden van het omgevingsrecht die doorwerken in de ruimtelijke ordening hebben aan deze regelcomplexiteit bijgedragen. Met name in de jaren negentig is daar de invloed van het EU-recht bijgekomen. Ook is van belang dat sinds 1976 tegen in beginsel alle besluiten in de ruimtelijke ordening beroep openstaat (tot 1994 deels bij de Kroon, sindsdien steeds bij de bestuurs rechter). Dat heeft tot een grote hoeveelheid jurisprudentie geleid, waarin de beginselen van behoorlijk bestuur een grote rol spelen. Sinds 1994 doet de Awb zijn invloed gelden. Het onderzoek richt zich op ontwikkelingen in het ruimtelijke ordeningsrecht van de jaren ‘60 tot nu. De Omgevingswet, die naar verwachting op 1 januari 2024 in werking zal treden, blijft daarom in dit onderzoek onbesproken. Dat geldt ook voor de Crisis- en herstelwet, voor zover daarbij vooruit wordt gelopen op de Omgevingswet. Door de ruimtelijke ordening centraal te stellen, krijgt het onderzoek een perspectief binnen het veelzijdige en breed uitwaaierende omgevingsrecht. Omdat de ruimtelijke ordening een centrale positie inneemt in het omgevingsrecht, biedt dit perspectief de mogelijkheid om de invloed van op elkaar inwerkende regelcomplexen te analyseren.
Original languageDutch
Place of PublicationDen Haag
PublisherRaad van State
Number of pages84
Publication statusPublished - 2023

Cite this